houtsneden

Peeterman schrijft in 1923 in “Het Laatste Nieuws” over Frans Nackaerts: Bij zijn laatste verblijf in Nederland maakte zijn kunst hem tot houtsnijder. In dit vak toonde hij zich spoedig vaardig.
We zagen een dichtbundel van Jan W. Jacobs, uitgegeven bij Brusse te Rotterdam, waarvoor de Kessel-Loosche schilder houtsneefiguren leverde die in Holland de aandacht der kenners op zijn naam trokken.
Zijn houtsneden evolueerden van realistische voorstellingen naar sobere Art-Deco uitvoeringen waarin het contrast zwart-wit een belangrijke functie vervult. De houtsneden die hij exposeerde in de Boutszaal (verdieping Standaard Boekhandel) in Leuven (1932) tonen een evolutie naar meer synthetisch werk. De natuurgetrouwe weergave en het decoratieve aspect in zijn houtsneden wordt herleid naar de essentie met meer geabstraheerde voorstellingen met sterkere tegenstellingen van zwart en wit. Deze sobere houtsneden leggen meer de nadruk op de inhoud en verdieping dan op de natuurgetrouwheid.
Een belangrijk onderdeel van de tentoonstelling in Zaal Fonteyn in maart 1934 vormen de zes en dertig etsen met zichten van Leuven. Verder is de tentoonstelling helemaal gewijd aan de stad Leuven met straten en huizen in pastel en olieverf.